
50
PRINTER
(1) Selecteer [Kleur].
(2) Selecteer de kleurenafdrukinstellingen.
Selecteer het selectievakje [ColorSync] om de
kleurbeheerfunctie van Mac OS te gebruiken. Als dit is gedaan,
kan "Afbeeldingstype" niet meer geselecteerd worden.
(3) Selecteer het "Afbeeldingstype".
In het vervolgkeuzemenu kunt u een afbeeldingstype
selecteren dat past bij de gegevens die u wilt afdrukken.
• Standaard (voor gegevens met tekst, foto's,
afbeeldingen, etc.)
• Grafische beelden (voor gegevens met veel
tekeningen of illustraties)
• Foto (voor fotogegevens of gegevens waarbij foto's
worden gebruikt)
• CAD (voor gegevens van ontwerptekeningen)
• Scannen (voor gegevens die door een scanner zijn
gescand)
• Colorimetrisch (gegevens die in bijna dezelfde kleuren
moeten worden afgedrukt als die op het scherm)
• Extra (voor gegevens die met speciale instellingen
moeten worden afgedrukt)
[Neutraal grijs] kan worden gebruikt als [Extra] is
geselecteerd.
(4) Selecteer geavanceerde kleurinstellingen.
Als u uitgebreide instellingen wilt selecteren, klikt u op
het tabblad [Geavanceerd].
Kleurbeheerinstellingen configureert u door de
gewenste instellingen te selecteren in de menu's. Om
"CMYK-simulatie" te gebruiken selecteert u het
selectievakje [CMYK-simulatie] en dan de
gewenste instelling.
De volgende kleurbeheerinstellingen zijn beschikbaar.
• Selectievakje Windows ICM*
1
:Kleurenbeheermethode in een Windows-omgeving
• Selectievakje ColorSync: Kleurenbeheermethode in een Macintosh-omgeving
• Bronprofiel: Selecteer het kleurprofiel waarmee de afbeelding wordt weergegeven op het
computerscherm.
• Weergavedoel: Standaardwaarde die wordt gebruikt bij het converteren van de kleurbalans van de
afbeelding die wordt weergegeven op het computerscherm naar de kleurbalans die
het apparaat kan afdrukken.
• Uitvoerprofiel: Selecteer een kleurprofiel voor de af te drukken afbeelding.
• CMYK-correctie*
2
: Bij het afdrukken van een CMYK-afbeelding kunt u de afbeelding corrigeren voor
een optimaal resultaat.
• Afscherming: Selecteer de geschiktste beeldverwerkingsmethode voor het beeld dat u afdrukt.
• Neutraal grijs: Selecteer of grijze halftonen worden afgedrukt met zwarte toner (één kleur) of
CMYK-toner (vier kleuren).
• Zuiver zwarte afdruk: Selecteer of zwarte gebieden worden afgedrukt met zwarte toner (één kleur) of
CMYK-toner (vier kleuren).
• Zwarte overdruk: Voorkomt dat de omtrek van zwarte tekst wit wordt.
• CMYK-simulatie: De kleur kan worden bijgesteld om het afdrukken met de verwerkingskleuren die
afdrukpersen gebruiken te simuleren.
• Simulatieprofiel: Het selecteren van een verwerkingskleur.
*1 Kan bij gebruik van de PS-printerdriver in Windows 7/Vista/Server 2008/8/8.1/Server 2012 niet worden gebruikt.
*2 Alleen de PCL6-printerdriver kan worden gebruikt.
Macintosh
Kommentare zu diesen Handbüchern